Met een schema wordt bedoeld hoe jij naar jezelf, naar de wereld om je heen en naar gebeurtenissen kijkt. Die specifieke bril zorgt ervoor dat je je op een bepaalde manier gedraagt en voelt.
We hebben allemaal meerdere schema’s. En sommige schema’s zijn heel handig: die zorgen ervoor dat je weet wat je moet doen. Bijvoorbeeld op een verjaardag. Dan weet je ongeveer wat er van jou verwacht wordt (de jarige feliciteren, zingen en taart eten!).
Maar sommige schema’s zitten je juist in de weg. Je reageert op een manier die jou niet verder helpt, omdat je er bijvoorbeeld verdrietig van wordt of boos. Of omdat je er andere mensen mee kwetst.
Schema’s ontstaan vaak als je nog klein bent. Bijvoorbeeld omdat je je niet veilig voelde. Omdat je het gevoel had dat je niet jezelf mocht zijn. Of omdat je je gekwetst voelde.
En als je dan – nu je ouder bent – in een bepaalde situatie zit die je daaraan herinnert, kan het zo zijn dat je weer net zo reageert als toen je klein was. En dat je je weer net zo voelt. Terwijl dat misschien helemaal niet nodig is.
Het lukt je maar niet om je gevoelens vanaf een afstandje te bekijken. Hoe je je voelt en gedraagt gaat eigenlijk vanzelf; elke keer weer.
Schematherapie helpt om jouw gedragspatronen te ontdekken: hoe is jouw schema ontstaan? Wat gebeurde er toen en wat deed je? En wat doe en voel jij nu?
Vervolgens gaan we deze patronen veranderen als dat nodig is: hoe kun je het anders doen? Zodat dit schema jou niet langer in de weg zit. Dat helpt je niet alleen om je anders te gedragen, maar ook om meer grip te krijgen op je gevoelens. En dat lucht op!